Onlangs promoveerde Hugo Boom, verbonden aan de cassatie- en commerciële contractenpraktijk van BarentsKrans, tot doctor in de rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden. Naast zijn praktijk werkte hij gedurende vier jaar aan zijn promotieonderzoek, wat resulteerde in het proefschrift getiteld ‘Rechtsverwerking en klachtplichten in het verbintenissenrecht’.
Waarom dit onderwerp?
“Regels als de klachtplicht en verjaring voelen vaak onrechtvaardig voor mensen. De sanctie van deze regels is ook ingrijpend. Klaag je te laat over een tekortkoming in de prestatie van je wederpartij, dan kun je al je claims kwijtraken op grond van de wettelijke klachtplichten. Je kunt je recht sowieso ‘verwerken’, een ander woord voor kwijtraken, als je je zeer inconsistent tegenover je schuldenaar gedraagt en deze daardoor in de problemen komt. Dat noemen we rechtsverwerking. En daarnaast hebben we dan nog het verjaringsrecht. Er heerst een wat vijandig sentiment tegenover dit soort regels en dat heeft mijn nieuwsgierigheid aangewakkerd: zijn deze regels nu echt onredelijk of hebben ze een nuttige functie? En hoe verhouden deze regels, die op elkaar lijken, zich tot elkaar?
Wat is er uniek aan het onderwerp?
“Je zou misschien denken dat dit soort regels al zo oud zijn als de weg naar Rome. Tot op zekere hoogte gaat in ieder geval de regel van rechtsverwerking vrij ver terug in de tijd, en in het handelsrecht bestaan ook al veel langer klachtplichten. De wettelijke klachtplichten zoals wij die nu kennen, met het brede toepassingsbereik dat de wetgever ze heeft meegegeven, bestaan echter pas sinds 1992. En ook de korte verjaringstermijnen van drie- of vijf jaar bestaan pas sinds dat jaar. Dat is betrekkelijk kort. De jurisprudentie hierover is de afgelopen twintig jaar pas echt op gang gekomen. En het is veel jurisprudentie.
Er bestond bovendien nog geen studie die de regels van rechtsverwerking, klachtplichten en verjaring in onderling verband behandelde. Dat is wat ik doe in mijn boek, ik reflecteer op deze ontwikkelingen in hun samenhang.”
Waarom een promotietraject naast je werk als advocaat?
“Haha, goede vraag. Je moet misschien een beetje gek zijn om promoveren en advocatuur te combineren. Maar ik schrijf nu eenmaal graag en ik zocht verdieping naast de praktijk. De combinatie van praktijk en promotieonderzoek levert een mooie kruisbestuiving op en dat maakt het boeiend. Ik ben er naar mijn idee een betere advocaat van geworden en heb door mijn werk als advocaat ook een beter proefschrift geschreven. Bovendien is de afwisseling tussen beide ‘beroepen’ erg leuk en dat heeft mij voor beide ‘banen’ gemotiveerd gehouden. Het zijn echt twee verschillende dingen.”
Welke rol heeft BarentsKrans gespeeld in jouw promotietraject?
“Het kantoor hecht veel waarde aan professionele ontwikkeling en stelde mij in de gelegenheid om één dag in de week aan mijn promotieonderzoek te werken. Die tijd kon ik flexibel indelen. Zowel BarentsKrans als mijn directe collega’s hebben me hier ruimte voor gegeven. Daarvoor ben ik ze erg dankbaar, want dat vereist van iedereen de nodige flexibiliteit. Daarnaast bestond op de vakgroep ook echt inhoudelijke interesse voor mijn onderzoek, wat mij erg motiveerde.”
Wat zou je starters willen meegeven?
“Met de keuze voor je eerste baan sla je heus nog geen definitieve richting in. Maak die keuze dus niet te zwaar. Zo ben ik zelf na mijn advocaat-stage alsnog aan een proefschrift begonnen, maar ik zie ook veel mensen die na het schrijven van een proefschrift als fulltime-promovendus alsnog de praktijk in gaan.
Als je, net als ik aan het einde van mijn studie, twijfelt tussen de academie en de advocatenpraktijk en eventueel een combinatie overweegt, zou ik je aanraden om niet meteen de praktijk te combineren met promotieonderzoek.
Een advocatenpraktijk, waar en hoe je dat ook doet, vergt wat van je. Het duurt even om je dat werk eigen te maken. Concentreer je daarop. Dat werk combineren met iets anders gaat beter als je eerst vlieguren als advocaat hebt gemaakt. Bovendien wordt je proefschrift daar beter van, omdat je na enkele jaren werkervaring in de advocatuur snel tot de kern van een juridisch probleem leert te komen. En als je daadwerkelijk promotieonderzoek gaat doen naast je baan als advocaat: zorg voor een goed afgebakend onderwerp dat ook echt relevant is voor de praktijk. Je verdrinkt dan niet in je promotieonderwerp en je krijgt op die manier een mooie kruisbestuiving tussen je promotie- en praktijkwerk. Als je het zo aanpakt, is promoveren naast een baan in de advocatuur de moeite waard.”